Naar schatting 60% van het energieverbruik in de Nederlandse economie vindt plaats op bedrijventerreinen. De meeste gemeenten en provincies leggen echter bij de energietransitie de focus op grootschalige opwekking van schone energie en verduurzaming van de woonomgeving. Voor hen is het potentieel van energietransitie op bedrijventerreinen nog een niet ontgonnen terrein. “Bedrijventerreinen moeten een prominente rol krijgen in het energiebeleid van Rijk, provincies, gemeenten en ondernemers, het zijn echt de hubs in de energietransitie”, concluderen Paul Bleumink en Marije Groen, respectievelijk managing partner en senior adviseur bij Buck Consultants International. “Bedrijventerreinen zijn in 2020 en de jaren daarna dé arena voor de energietransitie.”

Ogen geopend

Bedrijventerreinen vervullen een functie als productie- en verdeelstation voor energie. “Je hebt er locaties om energie op te wekken, er is groot energiegebruik en je hebt er de (milieu)ruimte om energie op te slaan. In Nederland is er een groot aantal nieuwe en ook verouderde terreinen waar we met energietransitie aan de slag moeten” aldus Bleumink. Hij is nu anderhalf jaar met dit onderwerp bezig. Eerst als een ‘roepende in de woestijn’, maar inmiddels heeft hij bij veel bestuurders, ondernemers en ambtenaren de ogen geopend.

Nu is het zaak om bedrijven en overheden aan te zetten om hierop te gaan bewegen, zegt Marije Groen. “Sommige ondernemers zien de noodzaak en hebben bijvoorbeeld een energiescan laten maken om de kansen voor verduurzaming te inventariseren. Soms is er ook al geïnvesteerd in verduurzaming van bedrijfspand, de logistiek of het productieproces. Die ondernemers willen zich ook als ‘duurzaam’ presenteren. In een aantal gevallen doen bedrijven dat samen met andere bedrijven op het terrein. Ze bedenken dan collectieve oplossingen die voordeliger en gemakkelijke georganiseerd kunnen worden op terreinniveau. Je ziet het beeld kantelen, het besef dringt nu snel door.”

Niets doen geen optie

Niets doen is in haar ogen namelijk geen optie. ”Voor elk bedrijventerrein ligt er een opgave. Voor de kleinere misschien alleen besparing en een bescheiden hoeveelheid opwekking van duurzame energie of pilots met opslag. In de grotere industriegebieden zijn er - zeker gezien de hoeveelheid energie en grondstoffen die er gebruikt wordt - kansen voor grootschalige wekking, distributie en mogelijk ook nieuwe vormen van opslag van schone energie. Dit zijn ook de terreinen waar de circulaire economie vorm krijgt met hergebruik van reststromen, materialen en warmte”.

We staan aan de vooravond van grote doorbraken, volgens Paul Bleumink. “Eén van de grootste uitdagingen is om de vraag, het aanbod en de distributie van energie goed te organiseren, zowel op een terrein als in de omgeving. Op bedrijventerreinen met grootverbruikers, kleinverbruikers, opwekking van energie in pieken en dalen heb je daarvoor echt een geavanceerd systeem in de vorm van een smart grid nodig. Een voordeel van energietransitie op bedrijventerreinen is dat we te maken hebben met ondernemers die bedrijfsmatig te werk gaan en gewend zijn om te investeren.”

Minder kopzorgen

Nu al investeren in verduurzaming kan een ondernemer ook de nodige kopzorgen besparen, verwacht hij. Omdat de energiekosten alleen maar blijven toenemen maar ook dat de regelgeving ten aanzien van energieverbruik strikter zal worden. “Kantoren moeten al in 2023 een energielabel C kunnen overleggen. Voor bedrijven zijn er reeds verschillende wettelijke bepalingen op het gebied van energiebesparing waaraan bedrijven moeten voldoen. Je kunt er vergif op innemen dat die eisen strenger worden en er straks stringenter wordt gehandhaafd.”

Er zijn volgens Buck Consultants International drie schaalniveaus waarop geacteerd kan worden: op het individuele niveau van bedrijven; collectief met andere bedrijven op het terrein; en op het niveau van de ‘grote oogst’, (door samen met overheden en energiebedrijven te werken aan grootschalige productie, opslag en distributie). De oproep aan individuele ondernemers is duidelijk: “Niemand ontkomt eraan. Of er nu wettelijke regels zijn of niet, ook als bedrijf is het van belang om aan klanten duidelijk te maken dat duurzame processen en gebouwen een noodzakelijk onderdeel zijn van de bedrijfsvoering”, aldus beide adviseurs.

Verdienmodellen

Aan parkmanagers die onder meer verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud van bedrijventerreinen, biedt de energietransitie in de ogen van Marije Groen eveneens kansen. “Elke parkmanager die nu moeite heeft om z’n kosten gedekt te krijgen en voldoende diensten aan te bieden, heeft met energietransitie een nieuw verdienmodel in het vooruitzicht. Er zijn al terreinen waar ondernemers een lokaal energiebedrijf hebben opgericht of de energietransitie via een Bedrijven Investerings Zone hebben versneld. Het kan dus nú al”.

Grootschalige opwekking van duurzame energie op bedrijvenpark ABC Westland

Situatie: ABC Westland is een bedrijventerrein voor Agri en Food. Dit bedrijvenpark is momenteel voor 100% verhuurd aan ruim honderd bedrijven en zal binnenkort een uitbreiding krijgen van ongeveer 10ha, naar 75ha in totaal. Onlangs is het terrein overgenomen door de Amerikaanse vastgoedinvesteerder Hines, waardoor er nog meer slagkracht is ontstaan om te investeren in de verduurzaming van het terrein. Immers, eigen vermogen voorkomt of reduceert kosten voor leningen, waardoor ook de terugverdientijd korter wordt.

Initiatieven: in de afgelopen jaren zijn er ongeveer 18.000 zonnepanelen geïnstalleerd die jaarlijks voor zo’n 4,5 miljoen kWh aan duurzame energie produceren, goed voor 30% van het energieverbruik op het terrein. De opgewekte energie wordt op het energienet van het terrein geleverd, van waaruit het naar de bedrijven gaat. Naast deze collectieve opwekking, hebben enkele bedrijven ook individueel panelen geïnstalleerd op daken voor eigen gebruik. De collectieve zonne-energie is gerealiseerd met behulp van de subsidieregeling “Stimulering Duurzame Energieproductie” (SDE) van de Rijksoverheid. Deze regeling is door het parkmanagement als erg gebruiksvriendelijk ervaren. Het aantal panelen kan nog worden uitgebreid, door de “lastigere” daken met aanpassingen geschikt te maken voor zonnepanelen.

Levering van energie aan andere partijen buiten het terrein zou ook interessant zijn, maar is nog lastig: dan komen er transportkosten en belasting bij die de prijs van de duurzame energie te duur maken, een negatieve prikkel. Deze regels zorgen op het terrein zelf al voor uitdagingen: op het moment dat er opgewekte energie van de ene BV aan de andere wordt geleverd, is er al het risico dat er belasting moet worden betaald over de geleverde energie.

Naast aanleg van zonnepanelen, wordt er ook gewerkt aan toekomstige plannen voor biomassavergisting en warmte-koude levering uit de bodem. Met biomassavergisting op het terrein, kunnen de stortkosten van groente- en fruitresten worden vermeden. Dit levert groen gas op, dat voor de elektriciteitsbehoefte van de huurders kan worden ingezet. Het terrein heeft op delen een hogere milieucategorie die toereikend is voor een vergistingsinstallatie.

Opbrengsten: met de inkomsten van de opgewekte stroom en met ondersteuning vanuit de SDE-regeling, is de zonne-energie budgetneutraal. Ook stroom uit biomassa en warmte-koude systemen zouden zichzelf moeten kunnen bedruipen.

Dé slag die de komende jaren gemaakt moet worden, ligt in de samenwerking tussen ondernemers, netwerkbeheerders en overheden. Voor een versnelling in de energietransitie moet er een aanpak komen om collectieve initiatieven te versnellen en ‘grote oogst’-projecten te realiseren. Met ”grote oogst” wordt bedoeld dat op een groter bedrijventerrein de juiste energiemix wordt samengesteld met kansen voor slimme energienetwerken, grootschalige opwekking en energieopslag. Op nieuwe terreinen met nog uit te geven ruimte valt dit relatief gemakkelijk te organiseren. Maar het grootste areaal bedrijventerreinen is “bestaand” (oftewel uitgegeven aan bedrijven) en in een aantal gevallen ook verouderd terrein met een herstructureringsopgave. Hier biedt energietransitie een kans voor versnelling van herontwikkeling van bedrijventerreinen. Duurzame energie kan namelijk een nieuwe inkomstenbron vormen, zo is de ervaring van BCI.

Energieparagraaf

De Nederlandse regio’s dienen bij de programmering van hun bedrijventerreinen voor de komende vier jaar een energieparagraaf op te nemen, vindt Paul Bleumink. “Opwekking en distributie van energie spelen straks een belangrijke rol. Bij nieuwe kavels moet rekening worden gehouden met opwekking van zonne- en windenergie, of aardwarmte. En bij herontwikkeling van terreinen wegen de mogelijkheden voor energietransitie mee om een (provinciale) subsidie te krijgen. Het is niet meer vrijblijvend.”

Gemeenten doen er volgens Bleumink daarom goed aan om dit met buur- en regiogemeenten op te pakken. Bijvoorbeeld in de Regionale Energiestrategieën (RES). “Het is alleen jammer dat in de meeste van die plannen de aandacht nog teveel is gericht op het van het aardgas af gaan van woonwijken. Er is nog veel onbekendheid in regio’s over de manier om met bedrijventerreinen aan de slag te gaan”.

Hoe energietransitie op bedrijventerreinen te versnellen

Marije Groen en Paul Bleumink: “Wij zijn ervan overtuigd dat 2020 het jaar wordt van de energietransitie op bedrijventerreinen, omdat daar de grote winst behaald kan worden voor bedrijven én overheden. Bedrijven hebben meer financieel vermogen en afschrijvingsmogelijkheden om te kunnen investeren in de energietransitie in vergelijking met burgers. Overheden kunnen er hun economische, ruimtelijke, sociale en maatschappelijke ambities verenigen”.

BCI heeft een toolbox met zes instrumenten ontwikkeld. Geïnteresseerd? Dien hieronder een downloadverzoek in.

 

Meer weten over dit item?

Ontvang nieuws van BCI