De economie verdient veel meer prioriteit bij de collegevorming na de gemeenteraadsverkiezingen. Vooral het nijpende tekort aan bedrijfslocaties moet hoog op de agenda. ‘In gelul kun je niet werken.’

Die kordate woorden zijn van René Buck. De adviseur maakt daarmee een knipoog naar de beroemde uitspraak van de markante Amsterdamse wethouder Jan Schaefer uit de jaren zeventig ‘in gelul kun je niet wonen’.

Dit artikel stond eerder op Vastgoedmarkt website.

De ceo van adviesbureau Buck Consultants International, dat onder andere gemeenten en regio’s terzijde staat bij ruimtelijke en economische vraagstukken, volgt de verkiezingen met grote belangstelling. ‘Het nationale coalitieakkoord van eind vorig jaar ademt de sfeer van dat een bloeiende economie een gegeven is. En dat we ons alleen hoeven bezig te houden met ongelijkheid/herverdeling/brede welvaart.’

Ruw wakker geschud

Bestuurders lijken inmiddels ruw wakker geschud te worden nu werkgeversverenigingen, banken, centrale banken en instellingen al weken over elkaar buitelen in sombere bespiegelingen over de economische gevolgen van de oorlog in de Oekraïne. ‘Nog los van het verloop van de oorlog zelf is duidelijk dat de impact op de economie behoorlijk is‘, analyseert Buck. ‘Gestegen grondstof- en energieprijzen, verstoorde supply chains en een hoge inflatie die langer duurt dan een paar maanden hebben het euforische gevoel van het einde van corona en een snel opverende economie snel laten wegebben.’

Feit blijft volgens Buck dat er een groot acuut tekort bestaat aan beschikbare bedrijventerreinen ‘en dat daar dringend iets aan gedaan moet worden’. ‘Regeren is vooruit zien. Je moet je niet laten leiden door de waan van de dag. Er moet nu gehandeld worden om de economische ontwikkeling voor de toekomst veilig te stellen. Vergeet niet dat het vaak zes tot acht jaar duurt voor het eerste bedrijf zijn deuren kan openen, nadat een gebied is aangewezen als bedrijventerrein.’

Achtersluispolder

Buck vindt bovendien dat de nieuwe colleges veel meer een integrale afweging moeten maken om te voorkomen dat woningbouw altijd en overal voorrang krijgt. Helemaal als het gaat om bestaande bedrijventerreinen die worden getransformeerd tot woonlocatie. Buck noemt in dit verband de geruchtmakende Achtersluispolder in Zaanstad. ‘Een goed lopend bedrijventerrein aan het Noordzeekanaal waar de gemeente 10.000 woningen wil bouwen. Die bedrijven zitten daar volstrekt legaal, zorgen nauwelijks voor overlast. Toch moet een deel weg. Maar waar ze heen moeten, mogen ze zelf uit zoeken!’

Volgens deze adviseur is het slechts ‘een van de vele voorbeelden’ waar bedrijven het veld moeten ruimen voor woningbouw. Hij staat met zijn betoog niet alleen. Al twee jaar geleden luidde de Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) de noodklok over het vrijwel geruisloos verdwijnen van 46 vierkante kilometer aan bedrijventerreinen in de vijf jaar ervoor. ‘Sindsdien is de situatie alleen maar verergerd.’ Buck verwijst ook naar een rapport van de Raad voor de Leefomgeving, die de behoefte aan bedrijfsruimte tot 2030 raamt op 5.500 tot 9.500 hectare.

Geen kavels

‘Ik denk dat er een heleboel grote en middelgrote gemeenten momenteel al ‘neen’ moeten verkopen als een eigen industrieel bedrijf voor een uitbreiding aanklopt met de vraag om een kavel van drie hectare’, betoogt hij gedreven. ‘Let wel: dan heb ik het dus niet over een grote logistieke operatie van vijftien hectare. Want dergelijke kavels zijn momenteel helemaal nauwelijks meer beschikbaar. Zelfs niet in de logistieke hotspots zoals Venlo of Waalwijk, waar vroeger ruimte in overvloed was.’

Volgens Buck wordt er weliswaar regelmatig gehamerd door vooral landelijke politici over het belang van een goed vestigings- en ondernemersklimaat. Maar dat betreft vooral (fiscale) regelgeving en de vraag of we al dan niet een belastingparadijs zijn.

Elektriciteitsnet

Buck: ‘De politieke discussie gaat hoofdzakelijk over hoofdkantoren en brievenbusfirma’s op de Zuidas. Mijn betoog is dat het tegenwoordig schort aan de invulling van de basale behoeften van de gemiddelde industriële, logistieke of handelsonderneming, die zich hier nieuw wil vestigen of uitbreiden. Dan heb ik het dus over de beschikbaarheid van fysieke ruimte. Maar óók over zoiets fundamenteels als aansluiting op het elektriciteitsnet en niet te vergeten beschikbaarheid van personeel. Op al die drie punten schiet Nederland op dit moment tekort.’

Hij haalt het voorbeeld aan van een cliënt, een Amerikaanse toeleverancier van plastic slangetjes van een grote Nederlandse producent van medische apparatuur, die zich in ons land wil vestigen. In de zoektocht naar een geschikte plaats voor nieuwbouw stuitte Buck en zijn mensen recentelijk niet alleen op een gebrek aan kavels, maar ook op de beperkingen van het elektriciteitsnetwerk. Want die staat door de energietransitie enorm onder druk. ‘Je moet op sommige plekken jaren wachten op een aansluiting. Maar zo’n bedrijf heeft haast. Na zeven verschillende provincies afgegaan te zijn, hebben we uiteindelijk toch een geschikte locatie gevonden.’

Toestroom arbeidsmigranten

Buck realiseert zich ook dat veel logistieke hotspots worstelen met een enorme toestroom van arbeidsmigranten. Zij nemen vaak het laaggeschoolde werk voor hun rekening in distributiecentra en zetten de overspannen lokale woningmarkt nog verder onder druk. In combinatie met de verdozingsdiscussie, de aantasting van het landschap door XXL-dc’s, zorgt dat ervoor dat gemeenten zeer terughoudend zijn met het aanwijzen van nieuwe bedrijventerreinen voor grootschalige logistiek.

‘Huisvesting van arbeidsmigranten is inderdaad een reëel probleem, dat zeker aandacht verdient bij de collegevorming in veel gemeenten’, stelt hij.’ Polenhotels op bedrijventerreinen is inderdaad geen ideale oplossing. Maar het is wel veel beter dan huisvesting in stapelbedden in schuren of caravans. En we moeten gewoon eerlijk zijn: we hebben die mensen heel hard nodig en een groot deel mag zich hier ook als EU-burgers vrijelijk vestigen. Dus moeten die mensen ook fatsoenlijk gehuisvest worden.’

Strijd om de ruimte

Volgens Buck is de strijd om de ruimte ‘steeds heftiger en intensiever’ in dit overvolle landje, waarop elk vierkante meter een bestemming rust. En ook nog eens drie andere functies ‘staan te trappelen’ om die functie over te nemen. ‘De aanspraken op de ruimte worden alleen maar groter. Dat geldt niet alleen voor de woningbouw met nog een miljoen te bouwen woningen, maar ook voor de energietransitie, de plekken voor windmolens en zonneparken, nieuwe bedrijventerreinen en landbouw. Een heleboel zaken houden zich nu eenmaal niet aan gemeente- of provinciegrenzen.’

Zijn de ruimtelijke vraagstukken anno 2022 niet domweg te groot voor de plaatselijke politiek? Is het niet tijd voor veel meer regie vanuit Den Haag van de nieuwe minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge? ‘Eerlijk gezegd, ben ik zeer benieuwd wat De Jonge precies gaat doen’, spreekt Buck bedachtzaam. ‘Ik heb namelijk nog niet kunnen ontdekken dat hij nieuwe instrumenten of bevoegdheden heeft gekregen. Die heeft hij wel nodig. Even gechargeerd gezegd: als dezelfde ambtenaren die vroeger werkten voor Binnenlandse Zaken met name voor woningbouw, nu op hun visitekaartje hebben staan ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, en verder verandert er niets, dan heb ik er een hard hoofd in.’

Wortel en stok

Volgens Buck is het zaak voor ‘uitvoeringskracht’ te zorgen zonder dat dit uitmondt in Haagse bedilzucht. ‘Hanteer wortel en stok. Maar ga niet à la Jan Pronk, een oud-minister van Vrom, tot in detail aan gemeenten voorschrijven of zij bijvoorbeeld in Tilburg Zuid of Noord woningbouw of bedrijventerreinen moeten realiseren.’

Bron: Erik Wiegerinck, Vastgoedmarkt 14 maart 2022

Meer weten over dit item?

Ontvang nieuws van BCI