Decentralisatie van productie, vaak ook aangeduid met termen als reshoring en nearshoring, staat momenteel hoog op de agenda van internationale bedrijven. Wat zijn de belangrijkste redenen hiervoor en wat zijn de voor- en nadelen? En kan de Nederland BV profiteren?

Drijfveren voor decentralisatie

Decentralisatie van productie is geen nieuw concept. In de afgelopen jaren hebben verschillende bedrijven al besloten om af te stappen van een strategie waarin de gehele productie in bijvoorbeeld China plaatsvindt, door delen van die productieactiviteiten te reshoren. Een belangrijke drijfveer daarvoor waren en zijn de handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten en de daarmee gepaard gaande import/exportbelastingen. Andere overwegingen zijn de toenemende kosten in de voormalige lage kostenlocaties in China (m.n. oostkust) en de toegenomen focus van bedrijven op het reduceren van risico’s in de gehele keten door het verlagen van de afhankelijkheid van individuele regio’s voor de productie.
De corona-pandemie en de verstoring die deze wereldwijd veroorzaakte in productie- en logistieke ketens, met name in het begin van de crisis, heeft het onderwerp definitief een plek op de agenda van de boardroom gegeven. Veel bedrijven denken nu na over het decentraliseren van productie, het al dan niet terugbrengen van productie van China naar Europa of Noord-Amerika. Hiervoor gelden nog steeds de eerder beschreven drijfveren. Maar met name het ketenrisico-aspect heeft aan belangrijkheid gewonnen: bedrijven hebben nu ervaren wat het betekent als fabrieken in een regio een periode stil staan of als intercontinentale verbindingen verstoord worden. Ook zien we een toegenomen focus op het inzetten van nieuwe productietechnologieën (zoals 3D/additive manufacturing) om decentralisatie mogelijk te maken.

Productiestrategie

Bedrijven hanteren verschillende strategieën voor het decentraliseren van productieactiviteiten. Een eerste strategie is het opzetten van een tweede fabriek in Azië (bijvoorbeeld in Vietnam of Maleisië), naast die in China. Dit wordt de China +1 strategie genoemd. Daarnaast kunnen bedrijven kiezen voor regionalisering: het opzetten van een fabriek in Europa of Noord-Amerika, zodat men nu fabrieken dichterbij de thuismarkten heeft. De derde strategie is het daadwerkelijk decentraliseren van de productie: meerdere fabrieken per continent, zodat productie echt dicht bij de markt plaatsvindt.  

Verschillende strategieën voor het decentraliseren van productieactiviteiten
 

decentralization strategies

Bron: Buck Consultants International, 2020

De verschillende strategieën hebben elk hun eigen voor- en nadelen – zie onderstaand overzicht.

Scenario’s: voor- en nadelen
 

voor en nadelen manufacturing strategies

Bron: Buck Consultants International, 2020

Kansen voor Nederland?

Zoals eerder aangegeven bestonden er ook voor de Coronacrisis startte al duidelijke drijfveren voor bedrijven om activiteiten te decentraliseren en/of terug te brengen naar Europa of Noord-Amerika. Onderzoek (o.a. Reshoring Initiative in de Verenigde Staten en Eurofound in Europa) laat zien dat reshoring ook daadwerkelijk plaats vond in de afgelopen jaren, maar de absolute aantallen waren niet hoog.
De coronasituatie is – vanuit lange termijn bedrijfsstrategisch perspectief – nog vers. De voorbeelden van bedrijven, die naar aanleiding van de huidige situatie al een definitief besluit tot reshoring genomen hebben, zijn nog beperkt tot een aantal voorbeelden van vooral bedrijven in de medische en farmaceutische industrieën. Hoe groot de trend van decentralisatie/ reshoring daadwerkelijk gaat worden moet nog duidelijk worden. Een helder signaal is wel, vanuit BCI’s eigen praktijk in het werken met internationale bedrijven aan de optimalisatie van productieketens, dat veel bedrijven momenteel projecten initiëren om decentralisatiescenario’s in detail te analyseren en te beoordelen.
Gaan deze projecten straks automatisch naar lagere kostenlocaties in Centraal en Oost-Europa of bestaan er ook kansen voor Nederland? Uiteraard zijn er productie- investeringsprojecten, met name grotere arbeidsintensieve fabrieken, waar het kostenverschil tussen Centraal en Oost-Europa en West-Europa de business case voor Nederland niet positief zal doen zijn en waar bedrijven dus zullen kiezen voor Polen, Roemenië, Hongarije, etc.
BCI ziet niettemin wel kansen voor Nederland voor projecten waarvoor alleen lage productiekosten minder belangrijk zijn en die juist direct aansluiten bij de sterke punten van Nederland als vestigingsland. Voorbeelden van karakteristieken van nieuwe industriële fabrieken waarvoor Nederland potentieel goed gepositioneerd is zijn:

  • “High end” productieactiviteiten die nauw verbonden zijn aan R&D activiteiten en die direct aansluiten bij specifieke kennisclusters in Nederland.
  • Productieactiviteiten met een hoge automatiseringsgraad, vanwege de lagere afhankelijkheid van de factor arbeid.
  • Projecten waarin bedrijven de productieketen willen differentiëren, bijvoorbeeld door basisproductie in Azië te houden en de laatste productiestap juist zo dichtbij de markt als mogelijk te doen (o.a. finale assemblage, klantspecifiek maken, testing) en direct te verbinden met de distributiestructuur in Europa.

Uiteraard zal de business case vanuit kosten-, kwaliteit- en risicoperspectief voor ieder bedrijf weer anders zijn, maar zeker is dat het onderwerp decentralisatie en reshoring voorlopig een belangrijk aandachtspunt zal blijven bij bedrijven. En tegelijkertijd kansen voor Nederland biedt om nieuwe industriële investeringen aan te trekken.

 

 

Meer weten over dit item?

Ontvang nieuws van BCI