De laatste tijd begin ik steeds meer medelijden te krijgen met de transportondernemer die klimaatbewust wil investeren. Het lijkt erop dat er bijna wekelijks wel weer elkaar tegensprekende berichten verschijnen over verschoning van vrachtauto’s, zodat je niet meer weet wat je moet geloven. Ik pak er twee voorbeelden uit van berichten die deze week in de pers verschenen.

In april van dit jaar maakte het ministerie van Financiën de nieuwe stimuleringsregeling voor lng bekend, waarbij ondernemers van 2019 tot en met 2021 kunnen rekenen op een accijnsteruggave van 125 euro per duizend kilogram. Aanleiding was de evaluatie van de oude stimuleringsregeling die tot eind 2018 van kracht was, waarin was vastgesteld dat een Euro VI lng-truck minder CO2, fijnstof en NOx uitstoot dan een Euro VI-dieseltruck en ook nog eens minder geluid produceert. Goed nieuws voor de milieubewuste ondernemer die zojuist lng-trekkers had besteld.

Maar dan volgt het bericht in het FD dat dit helemaal geen slimme investering is. Als we de kop mogen geloven blijkt uit een recente studie van TNO dat een truck op aardgas tot vijf keer meer stikstof uitstoot dan een vergelijkbare dieseltruck. Dat het bericht niet klopt, blijkt als ik de studie van TNO erop nasla. Het onderzoeksinstituut stelt vast dat voor een gemiddelde lange-afstandsrit de gemeten emissies van NOx op een vergelijkbaar niveau liggen als van een groep Euro VI-trucks met een dieselmotor en dat de CO2-uitstoot lager is dan van dieselvoertuigen. Het aardgas lijkt daarmee nog steeds een schone keuze te zijn.

De inzet van elektrische vrachtauto’s is een ander punt van discussie. Ondernemers zoals Breytner, Ahold, Jumbo en PostNL experimenteren hiermee en boeken wisselende resultaten met de eerste generaties e-voertuigen die op de markt zijn gekomen. Hiermee bereiden zij zich voor op de situatie vanaf 2030, wanneer in de ‘nul emissie zones’ in binnensteden de dieseltrucks verbannen zijn. Best ambitieus als je bedenkt dat de eerste experimenten met elektrische trucks pas in 2013 zijn gestart. Inmiddels werken dertig tot veertig gemeenten in Nederland hard aan de voorbereidingen van deze zones en doen ze een beroep op ondernemers om richting 2030 vooral in te zetten op elektrische bestel- en vrachtauto’s.

De Rabobank gelooft daarentegen helemaal niet in elektrische trucks, zo bleek tijdens een bijeenkomst van Lean & Green. Volgens de bank kan de transportsector voorlopig beter niet investeren in elektrische vrachtwagens. Sterker, de bank zal investeringen in elektrische trucks dan ook niet financieren. Maar zonder investeringen blijft er een kip-en-eiprobleem bestaan, omdat een marktvraag nodig is om snel technologische vooruitgang te boeken. Zie de snelle opkomst van elektrische personenauto’s met de nieuwe Volkswagen ID als resultaat van deze ontwikkeling.

Overigens vraagt de inzet van e-trucks ook om een transitie in logistiek denken, met gevolgen voor inrichting van het netwerk, planning en techniek. Juist daarom is het van belang om hier nu al ervaring mee op te doen. De beslissing van de Rabobank maakt het moeilijk om dit te realiseren. In mijn ogen blijven we koplopers nodig hebben om de transitie vaart te geven. Juist als het wat moeilijker wordt en de businesscase nog niet positief is.

Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat er wel de nodige risico’s aan kleven die de bedrijven huiverig kunnen maken om daadwerkelijk te investeren. Juist de banken en andere financiers hebben we dan nodig om door te zetten en creatieve oplossingen te bieden. En ook de verladers spelen hierbij een rol. Nieuwe coalities zijn nodig; de huidige tijd vraagt erom.

Bron: TON en TEU in Nieuwsblad Transport
Oktober 2019

Meer weten over dit item?

Ontvang nieuws van BCI