Megagrote distributiecentra schieten als paddenstoelen uit de grond langs de snelwegen in Brabant, Zuid-Holland, Limburg en Gelderland. De weerstand tegen de ‘verdozing’ van het landschap neemt toe. Maar ze hebben ook voordelen, zoals minder transportbewegingen.

Bleiswijk

Op de kop af twee kilometer. Dat is de afstand die je moet afleggen om rond het nieuwe distributiecentrum van de Duitse online kledingverkoper Zalando in Bleiswijk te lopen. De weg eromheen ligt er al, maar het distributiecentrum is pas volgend jaar klaar. Op het immense terrein van circa 140.000 vierkante meter, wordt nu nog druk gegraven, worden heipalen geslagen en wordt zand aangevoerd. XXL-distributiecentra als deze duiken al jaren steeds vaker op in het Nederlandse landschap.

Internet-economie

De internet-economie, waarbij veel productie in Azië plaatsvindt en via Rotterdam wordt gedistribueerd onder West-Europese consumenten, vraagt om grote distributiecentra. Bedrijven als Zalando, Bol.com, Coolblue en VidaXL verkopen zelf artikelen, maar verzorgen ook de zogenaamde e-fulfilment: het verpakken en distribueren van producten van andere webwinkels. Hoe groter het distributiecentrum, hoe goedkoper een bedrijf kan werken.

Ligging

Door de centrale ligging van Noord- Brabant, Zuid-Holland, Gelderland en Limburg – precies tussen de Rotterdamse haven en de potentiële klanten in Nederland, Duitsland en België – zijn deze provincies interessante vestigingsplaatsen voor de extra grote distributiecentra. En die zijn er in de afgelopen jaren volop gebouwd. In een brede baan die loopt van Breda naar Nijmegen verrezen ze in een tijdsbestek van tien jaar in hoog tempo langs de doorgaande wegen. In 2018 kwam er 3 miljoen vierkante meter aan distributiecentra bij. In 2019 zijn de groeicijfers nog hoger. Behalve door de gunstige ligging is de groei ook te verklaren uit het beleid van rijk, provincies en gemeenten. In de tijd dat de internetverkoop echt van de grond kwam, brak er net een economische crisis uit. De distributiesector bracht werk in een tijd dat veel banen op de tocht stonden. Vooral in Brabant, waar werk door het verdwijnen van de maakindustrie schaarser werd, werden de distributiecentra met open armen ontvangen. Inmiddels is de distributiesector een van de grootste werkgevers in de provincie.

Doorn in het oog

Maar de enorme constructies in het open landschap zijn steeds meer mensen een doorn in het oog. Architecten, planologen, maar ook burgers en bestuurders maken zich in toenemende mate zorgen over de ‘verdozing’ van het Nederlandse landschap. In de herfst van 2019 verschenen twee kritische rapporten. Zowel het College van Rijksadviseurs (CvR) als het Planbureau voor de Leefomgeving uitten kritiek op de ogenschijnlijk ongebreidelde groei van distributiecentra. De groei van XXL-vastgoed legt niet alleen een te groot beslag op onze schaarse ruimte, ook de verkeersdrukte neemt toe. Winkels verdwijnen uit de binnensteden als gevolg van de toename van online shoppen. Gemeenten hebben vaak geen antwoord op de plaatjes en pakkende beloftes van de ontwikkelaars van grote distributiecentra. Bij het opleggen van te veel eisen en randvoorwaarden zijn ze bang dat een grote speler een gemeente verder gaat kijken. Ze laten zich afbluffen door slimme bedrijven die overheden tegen elkaar uitspelen. Volgens de rijksadviseurs zouden overheden moeten stoppen met het toestaan van nieuwe distributiecentra in zogenaamde green fields (open weiland). Distributiecentra moeten voortaan worden geclusterd en vooral worden ontwikkeld op al bestaande bedrijven terreinen (brown fields).

Discussie

De twee rapporten brachten de discussie over de verdozing van Nederland op de provinciale en landelijke agenda. Gelderland besloot voortaan alleen op een drietal knooppunten XXL-centra toe te staan, en de Tweede Kamer nam een motie aan die het kabinet oproept om de groei van deze bouwwerken aan banden te leggen. ‘Er wordt nu kritischer naar gekeken,’ zegt Cees-Jan Pen, lector duurzame verstedelijking bij Fontys Hogescholen. ‘Bij veel decentrale overheden zie je ineens een besef dat de ruimte opraakt. Men vraagt zich af of distributiecentra iets toevoegen aan de regio. Die vraag werd in provincies en gemeenten lang niet gesteld.’

Volgens de Brabantse gedeputeerde Erik van Merrienboer (ruimte, PvdA) is zijn provincie inmiddels zeer kritisch op grote internationale ruimtevragers die niets toevoegen aan de Brabantse economie. Maar het ontwikkelen in nieuwe green fields is niet uit te sluiten. De logistieke sector is immers een belangrijke sector in Brabant, waar meer dan 10 procent van de bevolking in werkt.

Bron: Michiel Maas, Binnenlands Bestuur
21 februari 2020

 

 

Meer weten over dit item?

Ontvang nieuws van BCI