Welke ontwikkelaar of bestuurder wil ze niet? De buitenlandse, hoogopgeleide en goed verdienende kenniswerkers, die niet alleen de economie voortstuwen, maar ook menig stedelijk ontwikkelingsproject. Een mooi beeld, maar klopt het? Eind vorig jaar publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving een studie naar buitenlandse kenniswerkers. Deze worden gedefinieerd als kenniswerkers die buiten Nederland zijn geboren en voor hun achttiende verjaardag nooit hier hebben gewoond; het zijn mensen met minimaal een HBO- of vergelijkbaar diploma.

Van de 600.000 buitenlandse werknemers in Nederland kunnen er zo’n 100.000 als kenniswerkers worden aangeduid. Dat is 4 procent van het totaal aantal kenniswerkers en ongeveer 1,5 procent van de totale beroepsbevolking. Van die 100.000 kenniswerkers komen bijna de helft uit de Europese Unie, 4 procent uit zowel de VS als India en – verrassend – bijna 8 procent uit Turkije. Ze zijn gemiddeld iets jonger ver geleken met de Nederlandse kenniswerkers (in totaal 2,4 miljoen), werken meer uren per week, zijn relatief vaker vrouw en verdienen relatief meer. Ze werken vooral in de zakelijke dienstverlening en handel en maar relatief weinig in de kennisintensieve industrie.

Een interessante vraag betreft de werk- en woonplaatsen van deze groep. Zoals te verwachten viel, scoren de grote steden goed. Bijna 40 procent van alle buitenlandse kenniswerkers werkt in de regio’s Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, waarbij vooral Amsterdam bovenmatig scoort. Een op de vijf buitenlandse kenniswerkers werkt in de metropoolregio Amsterdam; één op de drie woont er. De onderzoekers spreken daarom terecht van een Amsterdam-effect. Dat wordt nog eens geïllustreerd doordat hiervan in Brainport Eindhoven bijna 11 procent in de regio Amsterdam woont (vergelijkbaar cijfer van Nederlandse kenniswerkers is nog geen 2 procent). De buitenlandse kenniswerkers zijn in hun woongedrag sterk stedelijk georiënteerd. De overwegingen klinken bekend: nabijheid van voorzieningen (bijvoorbeeld internationale scholen, maar ook winkels) en openbare veiligheid, maar toch vooral ook de woning zelf (en de betaalbaarheid daarvan) worden belangrijk gevonden. De rol die wetenschappers ge ven aan ‘zachte’ factoren als horeca en culturele voorzieningen, blijkt overschat, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit Amsterdam. Zij wijken bij de beoordeling van het belang van allerlei voorzieningen niet af van hun Nederlandse collega’s: het zijn net normale mensen….

Maar hoe scoort Nederland in die ‘battle for brains’ vergeleken met andere landen? Een belangrijke vraag, omdat Nederland relatief weinig hoogopgeleide migranten blijkt te trekken vergeleken met andere West-Europese landen.

Een recent rapport van HSBC bank ‘The Expat Explorer’ bezet Nederland van de 34 onderzochte landen slechts een 27ste plaats voor expat-aantrekkelijkheid. Vooral de hoogte van de salarissen, tevredenheid met economische ontwikkeling en tegenvallende scores voor integratie en woon- en leefklimaat verklaren volgens HSBC de lage scores voor Nederland.

Conclusie is dat Nederland slecht scoort bij het aantrekken van buitenlandse kenniswerkers en de slag om deze mensen te lokken niet zomaar is gewonnen. Amsterdam is de grote troef. Specifieke woonmilieus (exclusief short stay-faciliteiten) zijn niet nodig, want in hun woonkeuzes verschillen de buitenlanders nauwelijks van Nederlandse collega.

Het eerder genoemde Amsterdam-effect is op verschillende landen van toepassing, met Engeland als belangrijkste voor beeld. Maar The Guardian rapporteerde onlangs dat dertigers steeds meer Londen verlaten. De sterk gestegen woningprijzen (20 procent in twaalf maanden) en de stijgende reistijd doen kenniswerkers uitwijken naar Birmingham, Bristol, Manchester, Nottingham en Oxford. Ter illustratie: binnen een jaar kreeg Birmingham er bijna 5.500 Londenaren bij. Te genover het grootheidsideaal (‘Amsterdam moet verdubbe len’) staan dus ‘diseconomies of scale’. Het Amsterdam-effect in goede banen leiden is nog een hele opgave.

Meer weten over dit item?

Ontvang nieuws van BCI